Burgemeester Eberhard van der Laan tijdens
afscheid Gemeenteraad Ahu Sahin
“Dames en heren, wij nemen afscheid van Ahu Sahin. Ik wil graag een paar woorden tot haar richten, alvorens haar de gelegenheid te geven een paar woorden tot ons te richten.
Beste Ahu, je werd op 11 maart 2010 als raadslid in deze gemeenteraad geïnstalleerd en je hebt vier maanden later je maidenspeech gehouden. Daarin heb je je een heel warm pleitbezorger getoond van goed onderwijs. Op de vraag wat er in Amsterdam als eerste zou moeten veranderen, antwoordde je het volgende: “Het is zorgwekkend dat in deze stad kinderen opgroeien die niet kunnen dromen van een succesvolle toekomst. Wat echt moet veranderen, is dat ieder kind in de praktijk daadwerkelijk de kans krijgt om het beste uit zichzelf te halen. Alle kinderen moeten kunnen dromen van een succesvolle toekomt.” Dat was een heel mooi begin van jouw twee jaar durende raadsperiode. Naast lid van de raad was je ook lid van de stadsregioraad.
Op 9 mei heb jij je ontslagbrief geschreven. In een toelichting op die brief gaf je te kennen meer aandacht te willen besteden aan je professionele carrière als advocaat. Beste Ahu, het toeval wil dat degene die nu een paar woorden tot je mag richten zelf ook heel lang advocaat geweest is. In de 25 jaar dat ik advocaat was, heb ik 8 jaar in deze raad gezeten. Toen ik hoorde dat jij vertrok – en om deze reden vertrok – vond ik dat een beetje verdrietig. Ik weet namelijk dat het raadslidmaatschap ontzettend belastend is voor het persoonlijk leven. Er zijn minimaal 45 mensen hier in de zaal die dat weten. Ik weet ook dat het beroep van advocaat, zeker dat van een jonge advocaat die nog ongelooflijk veel moet leren, ook heel belastend is. Ik had veel respect voor jouw moed om te proberen dat samen te doen.
“Dames en heren, wij nemen afscheid van Ahu Sahin. Ik wil graag een paar woorden tot haar richten, alvorens haar de gelegenheid te geven een paar woorden tot ons te richten.
Beste Ahu, je werd op 11 maart 2010 als raadslid in deze gemeenteraad geïnstalleerd en je hebt vier maanden later je maidenspeech gehouden. Daarin heb je je een heel warm pleitbezorger getoond van goed onderwijs. Op de vraag wat er in Amsterdam als eerste zou moeten veranderen, antwoordde je het volgende: “Het is zorgwekkend dat in deze stad kinderen opgroeien die niet kunnen dromen van een succesvolle toekomst. Wat echt moet veranderen, is dat ieder kind in de praktijk daadwerkelijk de kans krijgt om het beste uit zichzelf te halen. Alle kinderen moeten kunnen dromen van een succesvolle toekomt.” Dat was een heel mooi begin van jouw twee jaar durende raadsperiode. Naast lid van de raad was je ook lid van de stadsregioraad.
Op 9 mei heb jij je ontslagbrief geschreven. In een toelichting op die brief gaf je te kennen meer aandacht te willen besteden aan je professionele carrière als advocaat. Beste Ahu, het toeval wil dat degene die nu een paar woorden tot je mag richten zelf ook heel lang advocaat geweest is. In de 25 jaar dat ik advocaat was, heb ik 8 jaar in deze raad gezeten. Toen ik hoorde dat jij vertrok – en om deze reden vertrok – vond ik dat een beetje verdrietig. Ik weet namelijk dat het raadslidmaatschap ontzettend belastend is voor het persoonlijk leven. Er zijn minimaal 45 mensen hier in de zaal die dat weten. Ik weet ook dat het beroep van advocaat, zeker dat van een jonge advocaat die nog ongelooflijk veel moet leren, ook heel belastend is. Ik had veel respect voor jouw moed om te proberen dat samen te doen.
We hebben even contact met elkaar gehad en je vond het niet erg dat ik als toelichting op je beslissing mag zeggen dat jij in de raad bent gaan zitten in de overtuiging dat het voor misschien een volledige raadsperiode te combineren was met je werk voor een ander kantoor dan waarvoor je nu werkt. In je huidige werk en voor je huidige kantoor komt het er nog meer op aan daarvoor genoeg tijd te hebben. Als er dan slechts 4 uur slaap per nacht overblijft, dan is dat niet gezond voor een jonge meid van 30 en ik bedoel dat erg positief. Zij moet geen last van haar hart krijgen. We hebben dus allemaal begrip voor je stap. Wij denken dat er onder de 45 raadsleden meer zijn die dezelfde problemen ervaren die jij ervaren hebt. In jouw afscheid kunnen we een aansporing zien om die mensen daarin tegemoet te komen en beter te helpen dan we nu doen.
Ik weet één ding zeker. Ik heb je zelf een enkele keer in de Raadscommissie voor Algemene Zaken zien optreden. Ik zag daar een heel erg vastbesloten tijger die de zaken waarvoor ze verantwoordelijk was bloedserieus aan wilde pakken. Je maakte exact dezelfde fout die ik acht jaar lang gemaakt heb. Advocaten denken dat ze moeten reageren op alles wat er gezegd wordt. Het zou namelijk enigszins vervelend zijn als in het vonnis zou staan: als onvoldoende betwist, neemt de rechtbank aan dat. In de politiek werkt het een klein beetje anders. Hier zeggen ze: waarom ga je daar op in? Dat hebben jij en ik moeten leren. Ik heb het misschien nog steeds niet geleerd. Jij was aardig op weg om het te leren.
Ik weet dat dit afscheid geen goodbye is. Ik hoop vurig dat het je lukt om snel heel veel vaste grond onder je voeten te krijgen in de advocatuur. Ik hoop dat we jou als raadslid nog een keer terug zullen zien. Ik wens je daarbij veel succes. Dank je wel.”